Visietekst zorg basisschool Berkenboom

Op onze school proberen we alle kinderen te ondersteunen in hun groei, elk naar hun noden. Om hieraan te kunnen werken, bouwden we een zorgwerking uit. Belangrijke partners bij het realiseren van deze brede zorg zijn de klasleerkracht, de ouders, de kinderen, de zorgcoördinator, de zorgleerkrachten, de directie, de brugjuf en het CLB.

Vertrekkend vanuit een positief klimaat waar ieder kind, iedere ouder welkom is , bouwen we aan een school waar iedereen zich “thuis” mag voelen.

De algemene basiszorg.

We starten vanuit de visie dat elke leerkracht een zorgleerkracht is. De klasleerkracht is de eerste verantwoordelijke om het kind te volgen in zijn ontwikkeling en tegemoet te komen aan zijn onderwijsnoden: verlengde instructie, leren leren, uitdagende opdrachten, … Er is per klas een zorgleerkracht toegewezen . Zij / hij helpt in de klas (team-teaching) of vormt kleinere (flexibele) groepjes voor bepaalde lessen. Zo kunnen we beter observeren, begeleiden en differentiëren.

We zorgen voor een positief klasklimaat waar kinderen zich goed en veilig voelen. Dit is de basis om te kunnen leren. We trachten al onze kinderen zoveel mogelijk op te vangen binnen de klassikale setting.

Hiervoor kiezen we bewust om de klasgroepen te beperken tot maximaal 18 à 20 leerlingen.

We willen een zo volledig mogelijk beeld van elke leerling opbouwen a.d.h.v. observaties en evaluaties. Hierbij hebben we zowel aandacht voor de leerinhoudelijke als voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Naast de klasproeven nemen we 2 keer per jaar genormeerde toetsen af en een screening naar welbevinden en betrokkenheid. Vanuit alle observaties en resultaten sturen we onze werking bij. Nieuwe leerlingen worden gescreend om op eventuele noden vlugger in te spelen.

Al de gegevens van observaties , toetsen, gesprekken worden bijgehouden in een leerlingvolgsysteem (Schoolonline / IKklik). Zo wordt een goede opvolging en doorstroming van informatie gegarandeerd. Op het einde en in het begin van het schooljaar vinden overgangsgesprekken plaats. De leerkracht van het vorige schooljaar kan op deze manier doorgeven “Wat werkt” voor elke leerling.

Er zijn duidelijke schoolafspraken over de manier waarop leerstof wordt aangeboden (vaste referentiematen, stappen om een probleem op te lossen, gespreksregels, talig lesgeven, …) en waarop leerstof wordt verwerkt (leren leren, coöperatieve werkvormen, zelfstandig werk, …).

Bij de keuze van de taalmethode hechtten we veel belang aan het betekenisvol leren , de rijke ondersteuning, de interactie en de coöperatieve werkvormen.

We brengen onze leerlingen het “zelfstandig werken” bij. Dit is een groeiproces. Tijdens het zelfstandig werk heeft de leerkracht de tijd om leerlingen te begeleiden die extra nood hebben aan ondersteuning of uitbreiding. Uitbreiding kan een oefening met hogere moeilijkheidsgraad zijn of een ander uitdagend werk. We proberen zoveel mogelijk te communiceren “met” kinderen en ons niet te beperken tot spreken “over” kinderen. Minstens tweemaal per jaar organiseren we daarom kindcontacten. Bij problemen gaan we steeds in gesprek me het kind of de kinderen. Dat gebeurt door de klasleerkracht, de zorger, de zorgco of de directie.

De leerlingenraad geeft de leerlingen ook de kans mee te denken over de schoolwerking.

Samen school maken, kan niet zonder ouderbetrokkenheid. Onze vele oudermomenten geven kansen om contact te hebben met de leerkracht, om te volgen wat er in de klas gebeurt en om de betrokkenheid te vergroten. Naast de vele schoolmomenten waarop ouders welkom zijn , organiseren we in de LS “Doe Mee” en in KS ‘Ouders in de klas’.

Verhoogde zorg.

Soms stellen we vast dat de zorg binnen de klas toch onvoldoende blijkt om bepaalde noden op te vangen. Tijdens het klasoverleg bespreekt de klasleerkracht met het zorgteam de leerlingen waarvoor verhoogde zorg van toepassing is. Er wordt nagedacht welke stappen we gaan zetten.  De gekozen acties worden uitgevoerd, geëvalueerd en bijgestuurd. We trachten de kinderen tijdens zorgmomenten zodanig te begeleiden dat ze aansluiting blijven hebben met de klas. In die zorgmomenten werkt de zorgleerkracht individueel of met een klein groepje leerlingen.

Uitbreiding van de zorg.

Als bij verhoogde zorg onvoldoende vooruitgang is, wordt het CLB betrokken bij de besprekingen (MDO). Op dit MDO zijn alle partners aanwezig: ouders, klasleerkracht, zorgleerkracht, zorgcoördinator en de CLB-medewerker. Er wordt gezocht naar redelijke aanpassingen. Dit zijn maatregelen die tegemoet komen aan de nood van het kind bv tafelkaart, teksten vooraf lezen, mondelinge toetsen, veel concreet materiaal aanbieden, hulpstukje bij pengreep enz

Anderstalige nieuwkomers worden individueel of in kleine groep begeleid bij het verwerven van de Nederlandse taal. Zij sluiten voor de andere vakken zoveel mogelijk aan bij de klas.

Als het curriculum voor bepaalde kinderen te zwaar is, wordt in overleg met de ouders en de leerling een plan opgesteld van de te bereiken doelen (curriculumdifferentiatie). Deze leerlingen worden dan voorbereid op een instap in een 1B klas (beroepsonderwijs). Onze school laat kinderen alleen dubbelen als we er zeker van zijn dat zij daardoor geholpen zijn voor hun verdere schoolloopbaan. Een leerstoornis kan geen reden zijn om een kind te laten dubbelen.

De school en het CLB helpen ook met doorverwijzing naar externe hulp (logopedie, kinesist, ..)als dit nodig is. Bij buitenschoolse hulp wordt er minstens 2 keer per jaar overlegd met alle betrokkenen.